Een mens wordt niet geboren als ruiter. Om een goede ruiter te worden moet de mens een opleidingstraject doorlopen. Net als het paard is de mens van nature scheef op meerdere gebieden. Om het paard goed te kunnen begeleiden en opleiden moet de ruiter fysiek sterk, soepel en buigzaam zijn. Ook mentaal zal de ruiter eigenschappen moeten ontwikkelen als geduld, doorzettingsvermogen, inlevingsvermogen en reactievermogen.
Het ontwikkelen van een onafhankelijke zit is van groot belang. Een onafhankelijke zit betekent dat je lichaamsdelen kunt gebruiken onafhankelijk van de rest van je lichaam, dus zonder je houding en zit te verstoren. Hiervoor is het noodzakelijk dat je lichaam de bewegingen van het paard goed kan volgen. Verkrampingen (zowel bewuste als onbewuste) leiden altijd tot een niet goed meegaande ruiter en geven verkrampingen en onbalans bij het paard. Het leren voelen wat er onder je gebeurt is van groot belang, zodat je na het observeren over kunt gaan naar produceren. Dit betekent dat je leert de bewegingen van het paard te beïnvloeden. Een zitles aan de longe is één van de mogelijkheden tijdens de les. De inzet van Franklin Balls is een andere mogelijkheid.